Donderdag 28 mei 2015
De Afghaanse rubab lijkt op een houten modelscheepje dat opa nog niet van masten voorzien heeft. Het is een van de fraaiste vertegenwoordigers van luitfamilie; de Afghanen noemen hem niet voor niets de Leeuw der instrumenten. De naam is afgeleid van het Arabische woord rebab, dat verwijst naar een luit die oorspronkelijk met een strijkstok bespeeld werd. In Centraal Azië doen ze dat echter niet. Daar slaan ze de snaren van de rubab met de vingers aan, of eventueel met een plectrum. De klanken van de rebab en rubab vertonen weliswaar enige overeenkomst, maar de instrumenten zien er totaal verschillend uit. De rubab wordt in één stuk uit het hout van de moerbeiboom gesneden. De klankkast bedekt men met een geitenvel. De luit heeft een korte hals; er zijn drie snaren waarop de melodie gespeeld wordt en drie zogeheten drone snaren, waar de muzikant af en toe vluchtig langs strijkt om voor een aanhoudende bastoon te zorgen. Dan zijn er nog elf tot twaalf sympathische snaren die vrijwel nooit beroerd worden, maar onafhankelijk meetrillen met de melodie. Wilt u een rubab kopen, tast u dan diep in de buidel. Het instrument is namelijk aan de prijzige kant, vooral als u een rijk ingelegd exemplaar wilt hebben. De gemiddelde westerse muziekwinkel heeft ze natuurlijk ook niet direct op voorraad, dat zal meespelen in de prijs.
Als hij goed bespeeld wordt brengt de rubab een nobel, robuust geluid voort. Sterke handen komen daarbij van pas; het is bepaald geen instrument voor kleine kinderen. Weet men de stugheid van de snaren echter te overwinnen, dan kan er ook vorstelijke muziek mee gemaakt worden.
Al eeuwenlang geldt de rubab als het nationale instrument van Afghanistan. Dat wil helaas niet zeggen dat u op elke straathoek van het land fantastische spelers zult aantreffen. Het leven in grote steden als Kabul en Herat voltrekt zich misschien enigszins op de manier zoals wij westerlingen het graag zien, maar daarbuiten oefent de Taliban nog steeds een grote invloed uit. Wat dat betekent? Geen internet, televisie, of radio; vrouwen lopen in burka’s rond, meisjes mogen niet naar school, en het maken van muziek komt iemand te staan op een reeks publiekelijk toegediende zweepslagen.
In zo’n klimaat kunnen kunstenaars niet gedijen. Die nemen dan ook de wijk naar de grote steden, of verlaten het land. Afghanistan telt dus weinig beroemdheden onder haar muzikanten; als iemand enige naam voor zichzelf gemaakt heeft, kunt u ervan uitgaan dat hij waarschijnlijk tot de Afghaanse diaspora behoort.
Zo ook de rubab speler die Oud Anders komende zondag presenteert. Quraishi, afkomstig uit een familie van muzikanten en instrumentenbouwers, is voornamelijk autodidact. Hij heeft zich jarenlang verdiept in de Afghaanse en Indiase muzikale tradities. Toen hem als tiener de Afghaanse grond uiteindelijk te heet onder de voeten werd, vertrok hij naar Amerika. Daar woont hij nog steeds. Quraishi wordt gezien als een van de grootste hedendaagse vertolkers van Afghaanse muziek.
Luistert u zondag naar zijn compositie ‘Herati’. Kijkt u ook naar onderstaande clip om een indruk te krijgen van het krachtige geluid van de rubab.
Playlist OUD ANDERS, zondag 31 mei 2015 op AAFM van 22.00 tot 23.00 uur
01. Temperature - Little Walter - 2.15
02. Herati - Quraishi - 8.36
03. De Triomfeerende Min: Hoe lustig is het hier te weezen/'K zie nu hoe alles met de vrede samenspant/Niet meer van kryg gezongen - Carel Hacquart - 5.10
04. Monsoon Malabar - Bombay Dub Orchestra - 6.13
05. The Blockbird for tenor recorder - Olaf Anton Thommessen - 5.32
06. Hazel Eyes, I Will Lead You - Josefine Foster - 3.26
07. De Vryadje van Cloris en Roosje en De Bruiloft van Kloris en Roosje: In 't ruischen der boomen/Herdersballet/Och liefje mijn diefje - Servaas de Koning & Jacob van Rijndorp – 4.58
08. Walkin' Blues - R.L Burnside - 3.23