Donderdag 14 mei 2015
Als we in de Engelse cultuur op zoek gaan naar het muzikale equivalent van William Shakespeare, dan kunnen we slechts een ding concluderen: weliswaar kan niemand van de overzeese componisten tippen aan het ontzagwekkende talent van The Bard, maar als er dan toch iemand aangewezen moet worden, dan kiezen we voor Henry Purcell (1659-1695).William Shakespeare en Henry Purcell. Trekken we de vergelijking tussen die twee culturele zwaargewichten, dan kunnen we de verleiding niet weerstaan om met de eerste te beginnen. Dit op het gevaar af dat deze editie van onze wekelijkse muziekcolumn dreigt te verzanden in een ode aan een kunstenaar van een andere discipline. Voorzichtigheid is dus geboden.
Waarom wordt Shakespeare algemeen gezien als de grootste schrijver aller tijden? Welaan, dit artikel is nog maar twee paragrafen groot, maar u mag ervan uitgaan dat schrijver dezes ongeweten nu al een aantal zinswendingen, uitdrukkingen en zegswijzen heeft gebruikt die hun oorsprong vinden in het oeuvre van Shakespeare. De erfenis van de geniale woordensmid uit Stratford-upon Avon sloeg zozeer aan dat ze gemeengoed werd in vrijwel alle grote talen van de wereld; niet alleen in de literatuur, maar ook in het alledaagse spraakgebruik. Een VWO leerling die geen barst snapt van het Shakespeareaanse drama dat tot zijn verplichte leesstof behoort, zou de grootmeester onbewust kunnen verwensen in bewoordingen die afkomstig zijn van diezelfde grootmeester. Kortom, Shakespeare gebruikte niet alleen taal, wat hij schreef WERD taal. Moeiteloos zelfs, zo kunnen we afleiden uit gevonden manuscripten van zijn hand: de bard vertrouwde ingewikkelde grammaticale constructies, taalkundige vondsten en een opeenhoping van literaire stijlfiguren nagenoeg zonder doorhalingen aan het papier toe. Met een rotgang, mogen we wel zeggen.
Met een rotgang? Wie weet vinden we ook deze vulgaire uitdrukking wel in Shakespeare terug. En daarmee onthullen we deels het geheim van Shakespeare’s charme. Hij schreef niet alleen voor de hogere kringen, hij doorspekte zijn stukken met de woorden van alle lagen van de bevolking. Voor elk personage ontwierp hij een taaleigen: de adel spreekt in een bepaald metrum, de bovennatuurlijke schepselen uiten zich in rijm en het volk gebruikt een prozaïsch ratjetoe waarin er indien nodig bloemrijk op los gevloekt wordt. Alles bij elkaar leverde deze werkwijze contrastrijke, levendige toneelstukken op die ook vandaag nog vele duizenden naar de theaters trekken.
En zo komen we uiteindelijk bij de muziek terecht. Want Purcell deed in zijn theatercomposities min of meer hetzelfde als Shakespeare. Met name in zijn meesterwerk, de opera Dido and Aeneas, bedacht hij iedere solistenrol met een aan diens afkomst gerelateerde stijl van zingen. Naast een kunstzinnige voordracht van de prinselijke Aeneas treffen we dus ook de schijnbaar ongeschoolde stem van een zeeman aan, en gepolijste polyfonische koren worden afgewisseld met gezamenlijke volkszang waarin we heel wat rauwe klanken horen. Misschien is het wel typisch Engels om zo te werk te gaan: de gemiddelde Brit, wars van elitaire kunst, hecht meer waarde aan zijn Night of the Proms dan aan Stockhausen. Met andere woorden, als iets alleen maar door een klein deel van de bevolking begrepen wordt, dan vindt een Engelsman het geen kunst. Shakespeare en Purcell waren wel wijzer en streken het eigen volk niet tegen de haren in. Ze lieten hun creaties een getrouwe afspiegeling zijn van de culturele diversiteit binnen de Engelse samenleving, en daarom worden ze ook nu nog op handen gedragen.
Voor de uitzending van komende zondag draaien we een elegie van Purcell, getiteld ‘O Dive Custos Auriacae Domus’. Het stuk is een klaagzang voor de gestorven Queen Mary II (1662-1694). In de tekst worden de twee rivieren tussen Oxford en Cambridge (de Isis en de Cam), gevraagd om de dood van de koningin te betreuren. U hoort een sopraan en een mezzosopraan een wervelend duel met elkaar aangaan, als waren ze twee rivieren die naast elkaar door een landschap kronkelen. Nu eens komen ze samen, dan scheiden hun wegen weer; het is een schitterende toonzetting van een geografisch gegeven. Ook daarin doet Purcell aan Shakespeare denken: zijn muzikale beeldspraak werkt even effectief als de literaire van zijn schrijvende geestverwant.
Luistert u zondag naar dit prachtige duet voor twee zangstemmen en basso continuo. Heel veel mooier komt u het in het klassieke repertoire niet tegen.
Tatiana Troyanos vertolkt 'Dido’s Lament' van Purcell
Playlist OUD ANDERS, zondag 17 mei 2015 op AAFM van 22.00 tot 23.00 uur
01. Life Is a Carnival - The Band - 3.53
02. Magnificat Anima Mea Dominum - Krzysztof Penderecki - 4.57
03. Avalon - Eddie Lockjaw Davis - 3.34
04. Allegro Moderato voor 4 strijkkwartetten - Johannes Bernardus van Bree - 11.41
05. Cantina Senese - Tommy Emmanuel - 1.52
06. Nocturne No.2 in B Major Op.33-2 Andantino espressivo-Allegro ma non troppo - Gabriel Fauré
07. Signature Metric - Mark Trayle - 5.15
08. O Dive Custos Auriacae Domus - Henry Purcell - 6.34
09. Berliner Requiem: Zu Potsdam unter den Eichen - Kurt Weill - 2.07