Donderdag 30 april 2015
Harry Partch staat hoog op de ranglijst van buitenissige Amerikaanse muzikanten. Bij het uitdelen van de medailles voor de allerindividueelste excentriekelingen mag de onvolprezen Moondog wellicht de hoogste plaats van het erepodium beklimmen, maar Partch legt beslist beslag op het zilver of brons. Waarom gedijen eenlingen zo goed op trans-Atlantische bodem? Misschien kunnen we dat verklaren met het feit dat de Amerikaanse geschiedenis nu eenmaal geschreven werd met het bloed van eigenwijze pioniers. ‘Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg’, zo zeggen we vaak genoeg in ons land; in de Verenigde Staten dragen ze eerder een spreuk als ‘Doe maar eens gek, dan kom je er wel’ in het vaandel. Nu ja, we overdrijven wat, maar we hebben het hier over gemiddelden. Mocht u van Gogh, Appel of Mondriaan opvoeren ter verdediging van het Nederlands potentieel aan bijzondere individualisten, dan kunnen we alleen maar zeggen dat die zich stuk voor stuk als een haas naar het buitenland repten. Blijkbaar is er daar toch wat meer ademstocht voor artiesten die zich buiten de gebaande paden willen begeven.
Een zeer muzikaal aangelegd persoon als Partch moest vanwege zijn achtergrond wel uitgroeien tot een buitenbeentje in de wereld van de toonkunst. Hij bracht zijn jeugd door in een klein Amerikaans dorp dat geen gelijke tred hield met de vaart der volkeren; het ging er min of meer aan toe als in het roemruchte wilde westen. De indianen die er rondliepen vormden zijn eerste kennismaking met niet-westerse muziek. En dan was er nog zijn moeder; zijn ouders hadden als presbyteriaanse missionarissen een tijdje in China gewoond, en mevrouw Partch suste de kleine Harry in slaap met Chinese wiegeliedjes. Die wijken nogal af van wat men in westerse landen zuigelingen toezingt.
De jonge Partch ontwikkelde dus al vroeg een andere waardering voor klanken dan de gemiddelde musicus. Dat zou zich vertalen naar een vrijwel volledige afwijzing van de westerse leer zoals die door Bach en de zijnen tot standaard verheven was. Westerse toonschalen in de kunstmuziek stonden volgens Partch te ver af van de alledaagse praktijk; ze hielden geen rekening met alle tussentonen die vooral zangers produceerden. Bach’s composities leken hem door hun beperkt aantal toegestane tonen te abstract. Er waren dus nieuwe schalen nodig die meer tonen bevatten dan de twaalf waarin muziektheoretici ons octaaf hadden opgedeeld. Dat zou de klankwereld om ons heen beter vertegenwoordigen, aldus Partch.
Partch ontwierp voor zijn composities een schaal van eerst 29, en uiteindelijk zelfs 43 tonen van variërende intervallengte. Gezegend met het vruchtbare brein van de uitvinder bouwde hij instrumenten waarop al die microtonale verschillen gerealiseerd konden worden. Dat moest wel, want op gewone instrumenten kwam zijn muziek nauwelijks tot haar recht. Ziet u voor een klein deel van Partch’s arsenaal de foto’s hieronder. U begint dan te vermoeden waarom de componist bestempeld werd als een excentrieke figuur. Daarvoor zijn overigens nog wel wat meer redenen aan te voeren! Om maar wat te noemen: Partch was grotendeels autodidact. Muzikale opleidingen maakte hij niet af omdat hij zijn docenten niet goed genoeg vond. Dan trok hij als jongeman door de States als arbeider zonder vaste woon- en verblijfplaats. Van zijn muziek kon hij vooralsnog niet leven, hoezeer deze ook waardering ondervond van zijn collega’s in de avant-garde. En dus ging de jonge Partch van baan naar baan en studeerde muziek in bibliotheken over het hele land.
Concerten die hij gaf waren een zeldzaamheid; daarvoor had hij immers zijn groeiende verzameling muziekinstrumenten nodig, en - kijkt u nogmaals naar de foto’s hieronder - zoiets stop je niet gemakkelijk in je rugzak. Later stelden fans die zich verenigd hadden in The Harry Partch Foundation hem in staat om zijn instrumenten te verplaatsen.
Zondag hoort u twee delen uit Partch’s ‘Delusion of the Fury’, een compositie voor muziektheater dat een spookverhaal uit de Japanse Noh traditie combineert met een oude Ethiopische volkslegende. Ook wat zijn onderwerpkeuze betreft bleek Partch dus van het gewone pad af te wijken. In 2013 werd het stuk opgevoerd door het Ensemble musikFabrik. Tijdens die voorstelling werden alle instrumenten die Partch ooit bouwde ingezet. Dat wil zeggen, de originelen zijn in de loop der tijd te kwetsbaar geworden, dus men maakte gebruik van zorgvuldig nagebouwde kopieën.
Playlist OUD ANDERS, zondag 3 mei 2015 op AAFM van 22.00 tot 23.00 uur
01. Blue Bossa - Chet Baker & Wolfgang Lackerschmidt - 3.52
02. SyntenergheiaProject: Energeia Due - Mauricio Carrettin - 8.27
03. Chi Me Dara Piu Pace - More Hispano o.l.v. Vicente Parrilla - 4.01
04. Ndraje Balendro, Chant d'Initiation - van de Banda Polyphonie - 4.22
05. Pray for Me Again--A Strange Fear! - Harry Partch - 3.31
06. Northern Sky - Nick Drake - 3.44
07. uit Orvonton: Akzente (fragment) - Karlheinz Stockhausen - 5.56
08. Free Money - Patti Smith - 3.50
09. Emergence of the Spirit - Harry Partch - 3.32