Vrijdag 21 november 2014
We hebben misschien niet zijn meest representatieve werk uitgekozen, maar hij staat komende zondag wel op het programma van Oud Anders: de 57-jarige Chinese componist Tan Dun, bij het grote publiek bekend om zijn OST voor de kunstige vechtfilm ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’. Voor dat werk ontving hij achtereenvolgens een Academy Award, een Grammy en een Bafta Award, dus eigenlijk kunnen we niet stellen dat het hier om muziek van minder gehalte zou gaan. Dat soort belangrijke onderscheidingen krijg je niet voor een dertien-in-het-dozijn riedeltje.We moeten echter wel onderscheid maken tussen de broodschrijver Tan Dun en Tan Dun als serieuze componist. ‘Crouching Tiger’, hoezeer ook geslaagd, behoort duidelijk tot de commerciële muziek. Het werk moest de componist het nodige handgeld opleveren; de muziek schreef hij in niet meer dan twee weken. Een werk als Marco Polo daarentegen, dat gebruik maakt van klassieke Beijing opera tradities, hoort thuis in de hoek van de avant-garde. Het stuk zal niet iedereen aanspreken, ondanks het feit dat de componist er alles heeft ingestopt wat zijn rijke verbeelding hem ingaf. Overigens kreeg hij ook voor Marco Polo een prijs, en wel een heel prestigieuze: de Grawemeijer Award, een onderscheiding die in de wereld van de klassieke muziek hoger wordt aangeslagen dan Oscars of Grammys.
Wat maakt Tan Dun nou zo bijzonder? Er kunnen een aantal factoren aangewezen worden. Ten eerste is daar de knappe integratie van Chinese instrumenten in westerse klassieke muziek. Tan Dun heeft onder andere concerten geschreven voor pipa (luit) en guzheng (harp/citer) met conventioneel orkest. Nou zijn er wel meer componisten die dat gedaan hebben, maar bij Dun valt het traditionele Chinese instrument – of nu juist het orkest – niet uit de toon als een toegevoegde, enigszins onnodige versiering. Solo’s en orkestrale begeleiding draaien rond hetzelfde thema en smelten naadloos met elkaar samen. Dit althans in zijn serieuzere werken; in zijn soundtracks bestaan de verschillende muzikale culturen eerder naast elkaar. Er ontstaat dan niet zozeer een fusie van klanken.
Een tweede kenmerk van Tan Dun’s composities is het gebruik van ‘organische’ muziekinstrumenten. Als jongen werd Dun gefascineerd door straatmuzikanten die speelden met wat de natuur hen bood. Zo zag hij ooit iemand een indrukwekkend concert weggeven met niet anders dan een paar kiezelstenen. Tan Dun beschouwde hem als een magiër die met zijn vingervlugge bewegingen een volledig authentieke geluidswereld tevoorschijn wist te toveren. Naar eigen zeggen probeert de componist tot op de dag van vandaag het niveau van deze stenenrammelaar te benaderen.
Stenen, keramische potten, papier en water, Tan Dun heeft voor alles een plaats in zijn muziek. Beroemd is zijn ‘Water Passion after St. Matthew’, waar percussionisten een gecompliceerde drumroffel ten beste geven op water. Grote, blauwverlichte glazen schalen vullen het podium, en de muzikanten laten hun handen – of eventueel bekers of sticks - in gevarieerd tempo op het wateroppervlak neerdalen. Kijkt u voor een indruk van dit effect eens naar onderstaande video: vanaf seconde 22 ziet u de onwaarschijnlijke muzikale eigenschappen van kraanwater.
Tromgeroffel horen we ook in het nummer ‘Night Fight’, uit bovengenoemde OST ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’. Gebruikt worden de indrukwekkende Japanse Taiko drums, waarmee de drumming troupe Kodo de muziekwereld bestormde. Die neemt dan ook de drumsessies van deze soundtrack voor zijn rekening.
Playlist OUD ANDERS, zondag 23 november op AAFM, van 22.00 tot 23.00 uur
01. Rock Me Baby, Johnny Winter - 3.49
02. Cantaloupe Island - Herbie Hancock - 5.33
03. Night Fight - Tan Dun - 3.10
04. Ribbon Bow - Karen Dalton - 3.00
05. Jhor - Kushal Das - 10.38
06. Tombeau de Monsieur de Lully: Vivement - Jean-Fery Rebel - 3.43
07. Too Much Seconal - Johnny Winter - 4.21
08. St. Louis Blues - Ella Fitzgerald - 5.30