Donderdag 6 november 2014
Door de rockgeschiedenis heen hebben vele grote popsterren alter ego’s gecreëerd die doorgaans een verhaal lijken te vertellen over een bepaalde kant van de artiest of band in kwestie. We noemen hieronder enkele voorbeelden. Daar zijn natuurlijk The Beatles, die zichzelf op het Sgt. Pepper album opvoerden als de Lonely Hearts Club Band. De keuze voor de naam ‘Lonely Hearts’ kan op vele manieren uitgelegd worden, maar het ligt voor de hand om te stellen dat we hier te maken hadden met vier jonge mensen die de ogen van de hele wereld onophoudelijk op zich gericht wisten. Paradoxaal genoeg kwamen de gevierde popmuzikanten daardoor in een krankzinnig isolement terecht; eenzaam waren ze, maar nooit eens alleen. Vooral John Lennon heeft zich later meer dan eens uitgesproken over de traumatische ervaring van het steeds maar weer in de schijnwerpers te moeten staan. In de periode van de heftigste Beatlemania deed hem dat volledig het zicht verliezen op wie hij nou eigenlijk was, en wat hij wilde.Via The Lonely Hearts Club Band ontsnapten de jongens aan de massahysterie en lieten ze zien wat ze werkelijk konden. Door zichzelf als een andere band te presenteren dekten ze zich tegelijkertijd in tegen een mogelijke flop van Sgt. Pepper: “spaar ons, wij hebben het niet gedaan!”
Het alter ego als verdedigingsmechanisme of uitlaatklep, we vinden het duidelijk terug in David Bowie’s Ziggy Stardust. Bowie – die overigens grossierde in alternatieve persona’s – heeft zijn biseksualiteit nooit ondubbelzinnig toegegeven. De androgyne Stardust stelde hem echter in staat om die kant van hem aan de wereld kenbaar te maken zonder dat zijn privé persoonlijkheid in de knel kwam te zitten. Nog steeds weten we het fijne niet van Bowie’s seksuele voorkeuren, ook al wekken sommige fragmenten uit zijn clip met Mick Jagger, ‘Dancing in the Street’, de suggestie dat de heren nog wel iets anders met elkaar deden dan muziek maken. Uitlaatklep of niet, Ziggy Stardust zette een trend; na Bowie kon een rockster gemakkelijker met zijn vrouwelijke eigenschappen koketteren. En zo zorgde de populaire muziek ervoor dat zaken als bi- en transseksualiteit min of meer geaccepteerd raakten.
Rapper Eminem begon met zijn Slim Shady personage al aardig dicht in de buurt van het pathologische Yekill en Hyde syndroom te komen. Zelf zei hij daarover dat het dubieuze Shady karakter een kanaal vormde voor zijn eigen criminele neigingen. Als Slim Shady kon Eminem dingen zeggen die beminde gelovigen hem niet in dank afnamen, zonder dat ze hem rechtstreeks ergens van konden beschuldigen.
Wij komen uit op Prince, de rockster die net als Bowie verscheidene alter ego’s uitvond om zijn meervoudige muzikale en/of persoonlijke eigenaardigheden te belichten. Van hem kennen we het personage Camille, een zwarte jongen met vrouwelijke trekken en een brave inborst. Prince heeft hem een versneld opgenomen stem toegemeten die wat hoger klinkt dan normaal. Daarnaast bestaat er ene Spooky Electric, eigenlijk Camille’s schaduwkant. Hij personificieert alles wat slecht is in deze wereld.
Teksten en muziek van beide personages verschillen sterk. Op het Black Album zet de duivelse Spooky de toon en horen we een rauwe, agressieve Prince die God en gebod lijkt af te zweren. Op het daaropvolgende album Lovesexy komt Prince - als Camille - uit voor zijn werkelijke overtuigingen. Dit niet zonder strijd: het eerste nummer, ‘Eye No’, laat ons een Prince horen die zijn persoonlijke geloofsbelijdenis aflegt. Direct daarna probeert Spooky in ‘Alphabet St’ het positieve begin van het album weer te niet te doen met een minder fraai verhaal.
Natuurlijk werd uitgerekend ‘Alphabet St’ een hit. En dat is niet zo verwonderlijk. Van oudsher wil een uitzinnig rockpubliek losgaan op een tophit van de ploert, en niet op een hymne van de predikant. Bij Oud Anders beseffen we dat maar al te goed. En dus draaien we zondag ‘Alphabet St’.
Helaas geen Alphabet St op Youtube; dan maar Cream
Playlist OUD ANDERS, zondag 9 november 2014 op AAFM, van 22.00 tot 23.00 uur
01. Up the Khyber - Pink Floyd - 2.12
02. Man is for Woman Made/When the Cock Begins to Crow - Henry Purcell - 4.02
03. Alphabet St. - Prince - 6.00
04. Sonatina Canonica: Allegretto Comodo - Luigi Dallapiccola - 3.51
05. Wildflower - Vijay Iyer Trio - 4.10
06. Sing Fair Clorinda - Henry Lawes - 3.35
07. Frankenstein Symphony: Scherzo Giocoso - Francis Dhomont - 14.34
08. Malkauns - Hariprasad Chaurasia & Shin Shankar Ray - 2.34