Donderdag 30 oktober 2014
Koninklijk mogen we de Franse componist François Couperin zeker noemen, ook al was dat niet zijn echte eretitel. Dat werd al tijdens zijn leven ‘Le Grand’. Dit om hem te onderscheiden van de vele andere begaafde musici die het geslacht Couperin onder de gelederen telde. François torende hoog boven zijn voorvaderen uit, en hoewel de familie nog tot in de negentiende eeuw talrijke talenten voort zou brengen, kon niemand van hen in de schaduw van de Grote Couperin staan. De Couperins waren voor Frankrijk wat de familie Bach voor Duitsland was: een dynastie van componisten en organisten die door de slordig verdelende goden een onevenredige hoeveelheid muzikale genen toegewezen kreeg. En zoals de Thomaskirche te Leipzig een centrale rol in het leven van meer dan één Bach speelde, zo zal de functie van organist van de Gervais kerk te Parijs voor eeuwig verbonden blijven met de naam Couperin: de familie heeft 173 jaar lang de toetsen van het historische orgel aldaar beheerst.
François werd door Louis XIV in de adelstand verheven. Dit behoeft enige nuancering: Couperin maakte in feite gebruik van een door Louis in het leven geroepen wet die respectabele personen in staat stelde om een rang in de adelstand te kopen. En Couperin had geld genoeg. Zijn positie als leermeester van een indrukwekkende reeks prinsen, prinsessen en hertogen die tot het huis van Bourbon behoorden had hem tot een welvarend man gemaakt. De beroemdste despoot van het ancien regime zelf legde de componist niets in de weg. Integendeel, hij had grote achting voor de gaven van de componist en heette hem welkom in de kringen van de werkelijk geprivilegieerden. U begrijpt inmiddels dat het door ons bedachte attributief ‘koninklijk’ door dit alles een heus blauwbloedig tintje krijgt.
Organist en adelborst, de werkelijke verdiensten van François Couperin liggen op het terrein van de klavecimbelmuziek. Hij componeerde een uitgebreid oeuvre voor het instrument, en daar liet hij het niet bij. Van zijn hand verschenen er een aantal belangrijke boeken over de speeltechnische aspecten van het klavecimbel. Iemand als Johann Sebastian Bach – en velen na hem – hebben hun voordeel met Couperins bevindingen gedaan. Bach? Jawel. Dat telt.
Het is natuurlijk dat oeuvre waarom het zondag in Oud Anders om draait. We laten u twee stukken horen: de Musette de Choisy en de Musette de Taverny. Deze charmante werkjes, gebaseerd op volksdansen uit de gemeenten van dezelfde naam, worden door uitvoeders vaak als één geheel gepresenteerd. Zo doen wij dat dus ook. ‘Charmant’, zeiden we hierboven, maar dat is eigenlijk een understatement. U wordt overspoeld door een reeks jubelende klanken die u in vervoering zullen brengen. De koninklijke Couperin Le Grand kent geen mededogen; met zijn fenomenale gevoel voor melodie en zijn ongelofelijke techniek stuwt hij u onverbiddelijk op naar hemelse hoogten. De Musettes zult u nooit meer vergeten.
Gespeeld door Couperin specialiste Blandine Verlet
Playlist OUD ANDERS, zondag 2 november op AAFM, van 22.00 tot 23.00 uur
01. Choffar - Adolphe Attia - 0.19
02. Mirror Images - Van Der Graaf Generator - 5.48
03. Lied ohne Worte in F-sharp minor, Op. 67-2 - Felix Mendelssohn - 1.48
04. The Stomp - Ten Years After - 4.30
05. Frans Schubert: Winterreise - Gute Nacht - Hans Zender - 9.49
06. Interview met Dhr. Wing Drijber over Servus en het project La Taverne Musica - 4.41
07. Musette de Choisy/Musette De Taverny - Francois Couperin - 5.34
08. Retse - Adolphe Attia - 4.58
09. Pressagios De Alfama - Misia - ca. 2.00