Donderdag 16 januari 2014
Collega's van de Russische componist Modest Mussorgsky lieten zich nogal eens smalend over hem uit. Volgens hen kon hij er niets van, deze telg uit een geslacht van rijke grootgrondbezitters, wiens familienaam etymologische overeenkomsten vertoonde met het woord 'musor', Russisch voor afval - of erger nog, snot.Modinka - zoals zijn koosnaam luidde - had het componeren beter kunnen laten, zo dachten sommigen. Desondanks erkenden zelfs zijn strengste criticasters dat de jongeman ontegenzeggelijk over grote talenten beschikte. Het woord genie werd zelfs niet geschuwd wanneer Modest ter sprake kwam.
Hoe zat dat nou met Mussorgsky? Was hij een typisch geval van een kunstenaar die zich met zijn eigen begaafdheid geen raad wist? Zijn partituren rammelden van alle kanten en van een deugdelijke orkestratie leek hij niet te willen weten. Zo dacht men althans. En toch wordt hij heden ten dage naast Tchaikovsky en Rimsky-Korsakov gezien als de grootste componist van zijn tijd.
Voor Mussorgsky’s veronderstelde gebrek aan technisch vermogen kan er een verklaring gevonden worden: het Rusland van Mussorgsky’s dagen kende eigenlijk geen officiële instituten die jonge muzikanten de formele kant van het componeren bijbrachten. Men was naarstig op zoek naar een equivalent voor het westerse model van muzikale educatie en wilde er tegelijkertijd niets van weten. Die gespletenheid vinden we overigens terug in alle Russische kunstdisciplines; men trachtte een voorbeeld te nemen aan het westen, maar een extra paar ogen in het achterhoofd waren steevast op de eigenheid van de Russische cultuur gericht. En die cultuur hield het midden tussen een hoogst eigenaardig, bontgekleurd volksidioom en orthodox religieuze doctrine.
Inmiddels weten we dat Mussorgsky vooral in zijn liederen en opera’s op een heel andere manier te werk ging dan de westerse en Russische tradities van componeren voorschreven. De toondichter baseerde zich namelijk op de klanken van de Russische taal. Hij wilde die klanken natuurgetrouw weergeven. U weet het: elke taal zingt als het ware haar eigen deuntje. Verstaat een Engelsman u niet, ondanks uw kennis van de Engelse grammatica en vocabulaire? Dat komt omdat de Engelse taal een ander patroon van toonhoogte verschillen kent dan het Nederlands. We hebben het hier over die vermaledijde tongval, verreweg het moeilijkste aspect bij het verwerven van een tweede taal. Als u geen gevoel hebt voor de pieken en dalen in de klanken van een taal, dan spreekt u die taal niet naar behoren.
Mussorgsky componeerde zoals de Russen spraken, met alle lyriek, dissonanten en explosieve uithalen van dien. Zo schreef hij zijn partituren, zo noteerde hij. Die notatie, door sommigen veroordeeld als gebrekkig, benaderde in feite op hoogst originele wijze het klankpalet van de Russische samenleving in al haar veelzijdigheid. Het taaleigen van de boer, de adelborst, de priester en de bedelaar; al deze karakteristieke klanken kregen een stem in de muziek van Mussorgsky.
Daarom wordt Modest Mussorgsky door westerlingen als de Russische componist bij uitstek beschouwd. In de muziek representeerde niemand beter dan hij dat reusachtige, onbegrepen rijk in het oosten, alwaar een boomlange barbaar iemand eerst met een eind hout op het hoofd kon slaan en zich daarna pas voorstelde als “Pjotr, de nieuwe buurman; aangenaam!”; maar waar ook een aantal van de grootste genieën die de mensheid ooit heeft voortgebracht vandaan kwam.
Deze zondag laat Oud Anders u Mussorgsky’s ‘Nacht op de Kale Berg’ horen. Het bezingt een duister heksenfeest dat ooit tijdens de kortste nacht van het jaar gevierd zou zijn op de Lysa Hora, een hoge heuvel nabij Kiev. Hieronder ziet u dirigent Thomas Ludwig met het Ludwig Symphony Orchestra. Tijdens de uitzending hoort u de beduidend fellere uitvoering van Rene Leibowitz met het Royal Philharmonic Orchestra.
Playlist OUD ANDERS, zondag 19 januari 2014 op AAFM, 22.00-23.00 uur
01. Sally Gal - Bob Dylan - 2.33
02. Stomping Grounds - Bela Fleck & The Flecktones - 6.37
03. Night on Bare Mountain - Modest Mussorgsky - 10.40
04. Intermezzo - Sarah Vaughan - 4.27
05. Beginnings - William Eaton - 6.48
06. Sabelithe - John Chowning - 6.23
07. Puck - John Zorn - 3.35
08. Prelude op. 23 no. 3 in D minor - Serge Rachmaninov - 2.00