Donderdag 4 februari 2021
Een musicus en het zesde zintuig: we leggen dat meestal uit als zijn of haar vermogen om een vooruitziende blik te werpen op nieuwe ontwikkelingen binnen een bepaald genre, lang voordat deze een feit worden. In de muziekgeschiedenis zijn er voorbeelden te over van componisten die iets wisten te creëren dat pas tientallen jaren later gangbaar werd. Een van de bekendsten onder hen is Franz Liszt. Vreemd genoeg hebben nog steeds veel critici er moeite mee om deze superieure pianovirtuoos serieus te nemen als componist. Mijns inziens is dat ten onrechte. Liszt, altijd bereid om veelbelovende talenten in Europa vooruit te helpen, had als kosmopoliet een reusachtig netwerk onder hen die zich met klassieke muziek bezig hielden. Hij kende alles en iedereen, wist wat er gaande was in de muziek en moet als een soort katalysator gewerkt hebben; een man die elk nieuw geluid in zich opzoog om vervolgens een min of meer adequate voorspelling te maken van wat er nog komen ging. In die zin mogen we Liszt met iemand als Monteverdi vergelijken, die aan de vooravond van de barok eenzelfde functie had. Liszt voelde de dodecafonie van de Tweede Weense School (Arnold Schönberg, Alban Berg, Anton Webern) en Stravinsky’s hemelbestormende barbarisme aankomen toen deze musici de puberteit nog niet bereikt hadden, of zelfs nog niet eens geboren waren. Zijn Bagatelle Sans Tonalité uit 1885 illustreert dat, ook al zullen velen in zijn tijd dit werkje beschouwd hebben als de mijmering van een half demente bejaarde. Dement? Dat was hij zo vlak voor zijn dood (1886) zeker niet; hooguit zouden we kunnen stellen dat de man zich in zijn laatste jaren terugtrok van het wereldse gekrakeel, en voortleefde in een muzikaal landschap waar alleen hij de weg wist.
Persoonlijk vind ik de Légende no. 1 (St. Francois d'Assise: La Predication aux Oiseaux) een nog fraaier voorbeeld van Liszt’s muzikale clairvoyance. Hij schreef het stuk nota bene in 1865, en wat u hoort doet sterk denken aan het impressionisme zoals dat vele jaren later door Debussy en Ravel ontworpen zou worden. Het is een prachtige compositie die ik niet aan de uitzending Oud Anders van zondag 7 februari heb toegevoegd; ik beloof u echter dat ik de schade een week later op Valentijnsdag zal inhalen.
Strikt genomen is een vermoeden welke kant het op zal gaan met de muziek geen echte helderziendheid. Een artiest zal zich altijd baseren op ongewone geluiden die hij in zijn omgeving oppikt; vage ideeën waar nog geen duidelijke vorm aan gegeven is. Een componist maakt dan een berekening op grond van die noviteiten en voegt er het zijne aan toe. Zo deed Monteverdi het, en ook Liszt; ze waren hun tijd ver vooruit, maar gebruikten wel degelijk materiaal dat al voorhanden was.
Werkelijke helderziendheid – of iets dat daar voor door zou kunnen gaan - trad bij Liszt op toen hij het allereerste concept van zijn La Lugubre Gondola schreef. Dat vond plaats in december 1882; twee maanden later overleed zijn schoonzoon Richard Wagner in Venetië. Als te doen gebruikelijk werd in deze stad het stoffelijk overschot van een beroemdheid per gondel over het Canal Grande vervoerd. Dit gebeurde dus ook met Wagner. Heeft Liszt de dood van zijn aangetrouwde verwant aan voelen komen? Zeker weten doen we het niet; er wordt namelijk ook wel gezegd dat deze compositie, die naderhand maar liefst drie door Liszt zelf gemaakte versies en arrangementen kende, pas na Wagner’s overlijden zijn definitieve titel kreeg. Laten we echter de legende maar aanhouden en stellen dat Liszt de gondel al voor zijn geestesoog voorbij zag varen toen hij het stuk uit zijn piano tevoorschijn toverde. Wellicht had hij daarbij niet eens zozeer Wagner’s verscheiden voor ogen, als wel dat van hemzelf in 1886...
Zondagavond 7 februari hoort u de tweede versie van La Lugubre Gondola, als vertolkt door de pianist Cédric Tiberghien. De eerste versie, die ik persoonlijk indrukwekkender vind klinken, houdt u nog van ons tegoed. Dat wordt dan eventueel ook Valentijnsdag 2021.
PLAYLIST OUD ANDERS, ZONDAG 07 FEBRUARI 2021 OP AAFM, 19.00 - 20.00 UUR
01 Rouge - Michiyo Yagi - 5.59
Moderne muziek voor de koto, de traditionele plankciter van Japan
02 O Tu Illustrata - Hildegard von Bingen (Catharine Braslavsky) - 3.57
Mooiere klanken zijn er in de middeleeuwen nauwelijks gemaakt: Hildegard von Bingen met de hymne O Tu Illustrata. In deze versie komt de solo stem van Catharine Braslavsky aan bod
03 O Tu Illustrata - Hildegard von Bingen (VocaMe) - 5.39
...en hier hoort u hetzelfde stuk volgens de interpretatie van het viertal zangeressen VocaMe. Het verschilt nogal met de vertolking van Braslavsky, maar de oorspronkelijke melodie blijft toch herkenbaar
04 Desert Mind - Spires That In The Sunset Rise - 6.03
Torenspitsen die in de zonsondergang oprijzen, zo zou je de naam van de alternatieve folkgroep Spires That In The Sunset Rise letterlijk moeten vertalen. Avant-garde muziek met folk, free jazz en van alles en nog wat dat ongewoon klinkt
05 Sonata in C minor- I. Allegro ma non presto-moderato-presto - Giovanni Battista Pescetti - 6.21
Harpist Xavier de Maistre neemt een door Carlos Salzedo gemaakte transcriptie van Pescetti’s Sonata in C minor onder handen. U hoort de volledige compositie, die door Pescetti voor orgel geschreven werd
06 Eyes of a Bird - Faun Fables - 7.30
Dawn McCarthy, bijgenaamd Dawn The Faun, is de frontvrouw van deze alternatieve folkband uit California. Als met Spires That In The Sunset Rise zult u ook hier even moeten wennen aan de merkwaardige zijpaden die de groep bewandelt
07 La Lugubre Gondola, S 200-2 - Franz Liszt - 9.32
- zie boven -
08 fPB -tsuMGuito - 11.04
Maya Kimura en Norio Sato vormen samen het koto- en gitaarduo tsuMGuito. Als met Michiyo Yagi (zie track 01) wijken ook deze twee af van de klanken van het nationale instrument van Japan