Vrijdag 21 juni 2013
De meesten van u kennen het nummer “You Got to Move” via “Sticky Fingers”, de beroemde lp met-de-rits van de Rolling Stones. Niet iedereen weet echter dat deze versie van de song, die zo karakteristiek is voor de rootsy blues sound van de Stones aan het begin van de jaren zeventig, niet door het duo Richards/Jagger gemaakt werd, maar door de Amerikaanse bluesgitarist Mississippi Fred McDowell. Bij deze opmerking dienen enige kanttekeningen geplaatst te worden: vrijwel alle bekende blues songs die het grote publiek bereikten, zo ook “You Got to Move”, bestonden al in een of andere vorm. Zo’n lied kwam doorgaans niet uit zijn onopvallende nis in de muziekgeschiedenis vandaan totdat een van de grote bluesvertolkers er zijn stempel op drukte. “Crawling King Snake”, bijvoorbeeld, werd pas echt wereldberoemd toen John Lee Hooker ermee aan de haal ging. Hij voegde aan bestaande versies iets toe waardoor hij zich de song als het ware toe-eigende. Het nummer wordt dan ook aan hem toegekend. Ten onrechte, zegt u? Niet helemaal. Een ijzersterke interpretatie van een bestaand nummer mag met recht origineel genoemd worden. Zo is het prachtige lied “O Hoofd vol Bloed en Wonden” eigenlijk niet van de hand van Johann Sebastian Bach zelf. Maar Bach maakte het lied wel tot wat het is. Het is zijn versie die wereldberoemd werd. Soms lijkt het er dus op alsof een lied tientallen jaren moet wachten totdat het door de inbreng van een genie tot volle wasdom komt. “O Hoofd Vol Bloed en Wonden”, niet van Bach? Hoezo? Natuurlijk is het van Bach. We kunnen hetzelfde zeggen over “You Got to Move”: het is van Mississippi Fred McDowell. Die gaf het simpele plattelandsdeuntje een kracht mee waardoor het werd wat het moest zijn. En de Stones hebben eigenlijk niets aan McDowell’s melodielijn en ritme veranderd. Er zijn hooguit wat extra stemmen en instrumenten aan de song toegevoegd. Overigens heeft Keith Richards er persoonlijk voor gezorgd dat McDowell royalty’s kreeg voor zijn song. De blues artiest uit Mississippi beschikte toen voor het eerst in zijn leven over wat geld. Tot dan toe had hij zijn brood verdiend met allerlei onbeduidende baantjes. Van die royalty’s heeft hij helaas nauwelijks mogen genieten. Ongeveer een jaar nadat de bottleneck specialist zich een eigen huisje kon veroorloven dankzij de steun van de Rolling Stones overleed hij aan de gevolgen van kanker.
Hard en zwaar werk, geldgebrek, soms honger lijden: zo is het vele grote – lees, zwarte - vertegenwoordigers van de blues vergaan. Ze reisden rond, voortdurend op zoek naar een baan, en sleten hun leven met het verrichten van eenvoudig handwerk. Stelt u zich vooral niet voor dat het barre katoenplukken tot het verleden behoorde na de afschaffing van de slavernij. De onderste treden van de textielindustrie bleven voornamelijk bezet door de Afro-Amerikaanse bevolking. Ze hadden niets, en hen restte weinig ander vertier dan wat muziek te spelen voor familie en vrienden.
Getalenteerde zwarte muzikanten die de overstap naar de grote steden niet maakten bleven nagenoeg onbekend. Totdat de folk- en bluesrevival van eind jaren vijftig de besten onder hen aan de vergetelheid ontrukte. Mississippi John Hurt, Skip James, Fred McDowell en nog vele anderen werden (her)ontdekt. Stelt u zich de blijdschap van field recordings pionier Alan Lomax (hij weer!) eens voor toen hij McDowell op het spoor kwam en in diens huisje een aantal songs mocht opnemen. De muzieketnoloog werd toen geconfronteerd met een rasmuzikant die zijn kracht ontleende aan de donkerste spelonken van de Mississippi Delta. Lomax hoorde Blues, Deep Blues. Jazeker, Fred McDowell was het echte werk. “The Real Deal”! Alan Lomax wist het, en McDowell zelf wist het ook. Maar die was van nature te bescheiden om al teveel ophef te maken over zijn talent.
Zondag zult u horen wat Mississippi Fred McDowell vermocht met zijn onnavolgbare bottleneck techniek, waarbij een flessenhals over de snaren van een gitaar wordt gestreken. Hij kon het zó, dat de klanken naadloos aansloten bij de tekst van een song. En als hij de laatste woorden van een zin niet meer zong, namen de snaren het over en maakten de zin af. Een oplettende fan zei ooit tegen hem: “meneer McDowell, dit is de eerste keer van mijn leven dat ik een gitaar hoor praten…”
Playlist OUD ANDERS, zondag 23 juni 2013
01. Arab Spring - Barry Cleveland - 3.06
02. Kataghani Tune - Afghanistan, anoniem - 2.55
03. Levee Camp Blues - Mississippi Fred McDowell - 5.33
04. The Brisk Frog Project - Huba de Graaff - 9.07
05. Devil's Resting Place - Laura Marling - 3.14
06. Trema für Schlagzeug I,II - Claus-Steffen Mahnkopf - 2.53
07. The Motherlode - The Staves - 4.23
08. Happy Birds Day - Michiel Mensingh - 1.11
09. Generoos - Paul Bley Quartet & Pharoah Sanders - 4.21
10. Myoshini Temple (AD 698) - Japanse tempelklok - 2.19