Donderdag 16 januari 2020
Bestaat er zoiets als ‘de ultieme blues song’? Een vraag als deze is natuurlijk onzinnig. Ze valt onmogelijk te beantwoorden; er zijn immers talloze sociaal-geografische – en vooral ook persoonlijke - factoren die een rol spelen bij de muzikale beleving van de luisteraars. Onder een publiek van pakweg een miljoen mensen krijg je dan op zijn minst tienduizend verschillende suggesties. Tegen beter weten in gaan we toch op zoek naar de diepste, donkerste en meest wanhopige blues. Nummers als Blind Lemon Jefferson’s ‘See That My Grave Is Kept Clean’ en Son House’s ‘Death Letter Blues’ scoren hoog in onze ogen. Ook Robert Johnson’s economisch neergepende, door de ziel snijdende ‘Love In Vain’ komt in aanmerking voor een riante klassering. Oud Anders houdt het echter op een song van Reverend Gary Davis (1896 – 1972), getiteld ‘Death Don’t Have No Mercy’. Neemt u hieronder eens kennis van twee coupletten uit de tekst:
Y'know death don't have no mercy in this land
Death don't have no mercy in this land, in this land
Come to your house, you know he don't take long
Look in bed this morning, children find your mother gone.
Whoa! come to your house, why' know he don't stay long,
Why' look in bed this morning,
Children you find that your brothers and sisters are gone.
I said death don't have no mercy in this land.
Davis neemt geen blad voor de mond en beschrijft hier wat iedereen gaat meemaken: uw geliefden worden u ontrukt, één voor éen, maar soms met meerderen tegelijk; met grote tussenpozen, of in hoog tempo. De arme Reverend kon erover meepraten. Hij kwam uit een gezin van acht kinderen, van wie er zes als baby overleden. Gedurende zijn vroege kinderjaren groeide hij dus op in een huishouden waar de man met de zeis permanent aan tafel meeat; een ‘gastvrijheid’ tegen wil en dank, die het gezin nogmaals duur kwam te staan toen vader John Davis doodgeschoten werd door een politiebeambte. Zoon Gary was toen tien jaar oud. We weten niet waarom dit gebeurde. Gary zelf hoorde uit tweede hand over de dood van zijn vader en kende de omstandigheden niet precies. U hoeft er echter nauwelijks op gewezen te worden dat een dergelijk lot een Afro-Amerikaan ook nu nog zomaar kan treffen. Hij of zij hoeft daarvoor niet al te veel aanleiding te geven.
Kan een mens na een dergelijke zondvloed aan gezinstragiek zijn zegeningen nog tellen? Niet echt: in 1930 begon Davis als muzikant weliswaar door te breken, maar in datzelfde jaar verloor hij zijn enig overgebleven broer. De man werd door zijn eigen vriendin vermoord.
Reverend Gary Davis werd tijdens zijn leven aan de lopende band met onomkeerbaar verlies geconfronteerd. Zoiets drukt vanzelfsprekend een stempel op de ontwikkeling van een mens, en dus ook op zijn kunst. Zie Johann Sebastian Bach: die had twintig kinderen, van wie er slechts tien hun vader overleefden. Niemand hoeft zich dan ook af te vragen hoe Bach het voor elkaar kreeg de lijdensweg en het sterven van Jezus zo indringend te beschrijven. De grootvader van de westerse klassieke muziek was een en al blues, al bestond het genre als zodanig nog niet.
Kijkt u eens naar de video’s hieronder: u ziet twee versies van ‘Death Don’t Have No Mercy’ met Gary zelf in beeld, de een in kleur en de ander in zwart wit. Vooral die in kleur geeft het vakmanschap van de Reverend perfect weer. Dat vakmanschap bestaat uit meerder facetten. Zo ziet u hem een voortreffelijke speeltechniek hanteren; de vaardige fingerpickin’ stijl van de dominee werd door vele beroemde bluesmuzikanten na hem gekopieerd. En met zijn zangkunst zat het ook wel goed. Zoals Bob Dylan ooit opmerkte beheersten veel van die oude Afro-Amerikaanse bluesdichters hun timing tot in de puntjes. Beide clips tonen aan dat dit ook bij Davis het geval was. Wat echter nog meer opvalt is hoe hij de boodschap van zijn muziek weet over te brengen. Dat kan een artiest alleen maar als hij het beschreven leed zelf diep doorvoeld heeft. En het werkt; denkt u niet dat het verdriet van de vrouw rond 2m13 geacteerd is. Haar tranen zijn echt.
In de uitzending van Oud Anders op zondag 19 januari zullen we ‘Death Don’t Have No Mercy’ niet draaien. Met een heel artikel plus bijbehorende video’s menen we op deze pagina al voldoende aandacht besteed te hebben aan dit bijzondere lied, dat we hier zonder enige schroom tot de ultieme blues song verklaren. Wel presenteren we twee andere nummers van Reverend Gary Davis, te weten ‘Lord Search My Heart’ en ‘I'm A Soldier In The Army Of The Lord’. In de eerste song hoort u Davis solo; in de tweede hoort u hem in de kerk, bijgestaan door de ietwat gebrekkige samenzang van de beminde gelovigen.
PLAYLIST OUD ANDERS, ZONDAG 19 JANUARI 2020 OP AAFM, 19.00 - 20.00 UUR
01 Lora Lie Lo - Patty Gurdy - 1.59
Ontroerend nummer van folkzangeres Patty Gurdy, als gebruikt in de nieuwe Fantasy TV serie Carnival Row, waarin elfjes en andere merkwaardige creaturen een belangrijke rol spelen
02 Taqsim Maqam Saba - Rahim Alhaj - 7.05
We kennen ze allemaal niet, maar in het Midden-Oosten wemelt het van muzikanten die het instrument van hun keuze virtuoos weten te bespelen. De Irakees Rahim Alhaj kan alles op de Arabische luit de oud en heeft natuurlijk les gehad van zijn beroemde landgenoot Munir Bashir. En dat is toch een naam die u eigenlijk wel zou moeten kennen...
03 Lyric Pieces Book II Op.38 Norwegischer Tanz; Book IV Op.47 Norwegischer Tanz, Springtanz - Edvard Grieg - 3.06
Pianist Hakon Austbö laat horen dat Grieg nog wel wat meer heeft gecomponeerd dan zijn overbekende Peer Gynt suite. U gaat luisteren met drie werkjes uit Grieg’s Lyrische Stukken voor piano solo
04 Lord Search My Heart - Reverend Gary Davis - 4.09
- zie boven -
05 Can's Club Mix - Kuniko Kato - 5.12
Kuniko Kato danst als het ware achter haar marimba. Dat moet ze wel, want voor deze kleine percussioniste is het instrument haast te groot om alles onder haar bereik te hebben. Can’s Club Mix is van haar album Sound Space Experiments
06 Everyman's An Island - Jah Wobble - 6.28
Reggae, Stockhausen en dub zijn allemaal invloeden voor bassist Jah Wobble, maar ook de rockjazz fusion van Miles Davis is niet aan hem voorbij gegaan. In Everyman's An Island maakt u kennis met Wobble als frontman van zijn eigen unit Invaders of the Heart
07 Motets for Female Chorus and Organ, Op. 39: Laudate Pueri - Felix Mendelssohn - 5.43
Net als Mozart overleed Felix Mendelssohn veel te vroeg, maar had ondanks zijn korte leven – hij is 38 jaar oud geworden – een indrukwekkend oeuvre op zijn naam staan. Hier hoort u zijn Laudate Pueri een setting voor vrouwenkoor en kerkorgel
08 Joelle - Art Blakey & The Jazz Messengers - 5.13
Een doorwrocht ritmisch nummer van drummer Art Blakey en zijn groep The Jazz Messengers gaat er altijd wel in. En wat een bezetting hier! Lee Morgan op de trompet, Wayne Shorter op de tenor sax, Bobby Timmons achter de piano, Jymie Merritt op de bass en natuurlijk Blakey zelf op de drums.
09 I'm A Soldier In The Army Of The Lord - Reverend Gary Davis - 5.23
- zie boven -
10 Metal Music- Tins and Tanks, Buckets and Bolts, Pots and Pans - Cindy McTee - 5.04
Cindy McTee schreef Metal Music in 1988/89 met behulp van een Mac computer. In die tijd was dat nog vrij uniek
11 Fuel to Fire - Agnes Obel - 5.29
Iedereen is razend enthousiast over de bijdrage van de Deense zangeres/pianiste Agnes Obel aan de OST van de Fantasy serie Carnival Row. Oud Anders kent haar al langer en heeft haar over de afgelopen acht jaar regelmatig laten horen. Hier hoort u het nummer waar de volgers van deze aardige TV serie bij weg smelten