Donderdag 6 september 2018
De songs van de grote vooroorlogse bluesartiesten zijn nooit uitsluitend een expressie van een persoonlijk onbehagen. De teksten die ze schreven mochten dan vaak over simpele alledaagse zorgen gaan – thema’s als bijvoorbeeld kapotte schoenen, ontrouw en armoede behoorden steevast tot het compendium van de blues – de achterliggende emoties verwezen altijd naar het alles overheersende leed van de zwarte man in een blanke samenleving. De creativiteit van de bluesmasters van weleer kan dan ook niet los gezien worden van wat cultuurfilosofen The Black Experience noemen: geboren worden in een maatschappij die eeuwenlang barrières creëerde voor mensen met een andere huidskleur. Tot hier en niet verder, verboden voor zwarten, het ‘schuldig, schuldig’ stond in een of andere vorm op elke straathoek geschreven. Wat zo’n onverdiende erfzonde doet met een mens werd op onheilspellende wijze uiteengezet door de Afro-Amerikaanse auteur Richard Wright in zijn roman ‘Native Son’. In dit boek pleegt protagonist Thomas Bigger onbedoeld doodslag; na verloop van tijd wordt hij een werkelijke crimineel omdat hij meent dat de blanke overheersers sowieso niets anders in hem kunnen zien dan een moordenaar. Hij doet dus eigenlijk wat er collectief van hem verwacht wordt en volhardt in zijn wandaden.
De echte blues gaat over de door blanken opgeworpen muren waar de zwarte man of vrouw tegenaan botst. In dit licht bezien laten de verschillende muzikale uitingen in de blues zich heel goed verklaren. De gruizige, weerbarstige stemmen van Charlie Patton, Blind Willie Johnson, Bukka White en Howlin’ Wolf klinken als die van geharde frontsoldaten; ze protesteren tegen het onrecht met alle kracht die in hen is. Zij zijn de moedige vechters. Robert Johnson’s stem is heel anders. De zangkunst van Johnson heeft een snijdende, door merg en been dringende kwaliteit; ook hij is een soldaat, maar dan eentje die als aangeschoten wild in de loopgraven ligt te creperen. Voor hem is er nauwelijks hoop meer. Pas bij John lee Hooker herrijst die hoop. Diens stem galmt als een orgel in een onderaardse kathedraal en attendeert zijn zwarte lotgenoten op het krachtige Black Power bewustzijn welke het zonder de beoordeling van de blanken kan stellen.
En Skip James? We mogen aannemen dat er boeken vol geschreven zijn over zijn stem. Hoor je hem zingen, dan besef je dat er in de wereld van muziek nauwelijks eenzamere klanken door een menselijke keel werden voortgebracht. Skip’s spookachtige falsetto overstijgt het aardse en sublimeert het onrecht dat voorkomt uit de door anderen – en door hemzelf – gebouwde barricades tot een jammerende aanklacht. Zijn stem huilt als een kille windvlaag die door een huis zonder ramen raast. De luisteraar die zich met zijn songs kan identificeren voelt zich onbeschermd, alleen en volledig opgegeven. Jazeker, dit is The Blues in optima forma.
Let wel, we hebben het hier nu alleen nog maar over zijn stem. Ook als gitaarspeler was Skip James een grootheid. Hij deed dingen op de snaren die weinig anderen hem na konden doen.
John Fahey, de akoestische gitarist die zijn vaardigheden op zijn instrument ontegenzeggelijk dankt aan Skip James, heeft de man ontmoet. Dat gebeurde tijdens de blues revival van de vroege jaren ’60. Fahey en andere blanke muzikanten gingen toen op zoek naar hun grote voorbeelden die ergens in een of andere woestenij onder het stof waren komen te liggen.
Skip werd door Fahey in een ziekenhuis gevonden. De zwarte bluesmaestro zag er geen been in om zijn bewonderaar de doktersrekening te laten betalen, en al evenmin zou hij Fahey voor deze charitatieve daad bedanken. Nee, ze mochten elkaar niet. Beide personen waren moeilijke, wantrouwende mensen in hun omgang met anderen, dus het klikte niet tussen die twee. Toch heeft Skip zich dankzij Fahey mogen verheugen op een herlevende belangstelling voor zijn muziek. Of Fahey Skip nou een rotzak vond of niet, hij voelde zich verplicht aan zijn inspirator en gaf de aanzet tot een weergaloze opname van het vooroorlogse bluesfenomeen op het label Vanguard.
Van die plaat, getiteld ‘Skip James Today!’ draait Oud Anders zondagavond het nummer Cherryball. De vreemde, zinsbegoochelende stem van Skip James komt hier uitstekend tot zijn recht, je wordt er bijna dol van. Maar dat is toch wat we willen, nietwaar?
Een vooroorlogse opname van Cherryball. Een nieuwere versie hoort u tijdens de uitzending
PLAYLIST OUD ANDERS, ZONDAG 9 SEPTEMBER 2018 OP AAFM, 19.00 - 20.00 UUR
01 Le Chemin de Fer - Charles-Valentin Alkan - 4.57
‘De Spoorweg’ van pianovirtuoos Alkan, tijdgenoot en vriend van Chopin en Liszt. Ooit als grapje bedoeld, maar vrijwel niemand kan het spelen. Hier een overzetting naar een digitaal pianorol programma, er komen dus geen mensenhanden aan te pas. Behalve die van de programmeur dan
02 Hula Om - Raul Lovisoni & Francesco Messina - 9.26
Sfeervolle, modern harpmuziek van twee Italiaanse avant-garde componisten
03 Zablejalo Mi Agance - Stellamara - 6.18
Stellamara gaat soms verdacht veel de New Age kant op, maar de stem van frontzangeres Sonja Drakulich is te mooi om zomaar aan voorbij te gaan
04 Cuando Te Podré Olvidar - Charlie Haden & Gonzalo Rubalcaba - 4.49
Iedereen die ooit double bass speler Charlie Haden een concert heeft zien geven, weet dat de man muziek heel eerbiedig bejegende. Hij eiste tijdens optredens dan ook dezelfde houding van zijn publiek. Cuando Te Podré Olvidar staat op zijn album Land of the Sun. Hij maakte het met pianist Gonzalo Rubalcaba en won er in 2005 een Grammy Award mee voor het beste Latin jazz album van dat jaar
05 Alleluia: Per Te Dei Genetrix - Ensemble Organum - 3.46
Dit gezang is afkomstig van Le Graduel de Aliénor de Bretagne, een boek met hymnes dat abdis Eleanor (lid van het Britse koningshuis Plantagenet, 1184 - 1241) overhandigd werd tijdens haar inweiding als non. Het Ensemble Organum o.l.v. Marcel Peres voert het uit
06 Cherryball - Skip James - 4.28
Skip James beschikte over een van de merkwaardigste stemmen van de blues – of van welk genre dan ook. De optredens van de man deden bijgelovigen meer dan eens een kruis slaan, zo spookachtig kon hij klinken. Hij mag dan ook nog eens voor een van de beste bluesgitaristen ooit doorgaan. Kortom, Cherryball heeft alles waar u op hoopt
07 Nazmi - Ensemble Aznach - 3.49
Het Aznach ensemble bestaat uit Tsjetsjeense vrouwen, maar is niet afkomstig uit de gelijknamige republiek. De zangeressen behoren tot de Kisten, een kleine Tsjetsjeense minderheid in Georgië die daar al meer dan twee eeuwen gevestigd is. Ze brengen een soort volkspolyfonie die overeenkomsten vertoont met die van de Bulgaarse vrouwenkoren welke zo populair warden in de Jaren ’80 van de vorige eeuw
08 Sloppy 42nds - Zeitkratzer & Terre Thaemlitz - 5.54
Zeitkratzer is een Duits ensemble dat zich bezig houdt met eigenzinnige vertolkingen van vooraanstaande avant-garde componisten. Hier komt een elektronische compositie van Terre Thaemlitz aan bod, een activist(e) op o.a. het gebied van de gelijkberechtiging van transseksuelen
09 Fast As I Can - Erin McKeown - 4.46
Erin McKeown is een Amerikaanse folkrock singer-song writer wier werk moeilijk te categoriseren valt. Ze maakt een mix tussen pop, swing, rock, folk, en electronische music. U gaat luisteren naar haar nummer Fast As I Can van het album Distillation uit het jaar 2000
10 Le Preux - Charles-Valentin Alkan - 6.56
We begonnen deze uitzending met Alkan en sluiten met hem af. Dit keer zijn het mensenhanden die een stuk van hem spelen; de Japanner Osamu Nakamura is vingervlug genoeg om het doorgaans razende tempo van de Fransman bij te benen