Donderdag 30 november 2017
Bola Sete (geboren Djalma de Andrade) wordt door de Duitstalige Wiki omschreven als een belangrijk bossanova gitarist. Een definitie die volledig mank gaat; het is net zoiets als van Sete’s vriend en bewonderaar John Fahey zeggen dat die folkmuziek maakte. Beide gitaristen eigenden zich een heel scala van genres toe – folk, blues, jazz, klassiek, flamenco, noem maar op – en vormden dat om tot een melange die volledig van hen was. En meer van henzelf werd naarmate ze er in hun zoektocht naar authenticiteit in slaagden om steeds dichter bij de oerbron van muzikale creativiteit te komen. Want dat was wat deze matadoren van de akoestische gitaar voor ogen hadden. Ze zaten er niet op te wachten om het zoveelste concert op de automaat af te draaien; nee, ze wilden strijd leveren en als ware alchemisten de formule vinden die goud maakt uit gewone metalen. Kortom, ze wilden toveren.Zowel Sete als Fahey konden verhalen vertellen op hun akoestische gitaar en benaderden de diepgang van een oud-Grieks heldenepos. Dat wil zeggen, als ze goed op dreef waren, wat niet altijd het geval was. Om hun talent te laten spreken moest alles kloppen. Zo diende een setting voor een concert afgestemd te zijn op hun eigen muziek; ze waren nooit op hun best als ze in dienst van anderen speelden. Verder hoopten ze op een publiek dat werkelijk luisterde in plaats van half bezopen rond te lopen. Ze wilden hun fans aan de hand meevoeren, op weg naar het onbekende. Vergelijk dit met wat Miles Davis ooit zei over zijn jazz/rock fusion: ‘als je bereid bent om je aan me over te leveren, dan laat ik je de jungle zien’. En met de jungle bedoelde Davis die machtige arena waarin voortdurend op leven en dood gestreden wordt. Muziek die dit weet te verbeelden is tegelijkertijd schitterend en gruwelijk. Davis en Sete durfden het aan en konden het; ze daalden af naar ‘The Heart of Darkness’ en gaven het door.
De Andrade kwam uit Rio de Janeiro. Zijn bijnaam, Bola Sete, betekent Bal Zeven. In de Braziliaanse biljartvariant is dat de zwarte bal. Sete werd zo genoemd omdat hij in zijn jeugd het enige zwarte lid was van een jazzband. Tegenwoordig zou zo’n naamgeving mogelijk wat wenkbrauwen doen fronsen, ze kan immers opgevat worden als discriminerend. Maar ach, wat zou het - jazzmuzikanten onder elkaar zijn dikwijls spotlustig, en in Sete’s tijd bestond het fenomeen ‘politieke correctheid’ nog niet. Bovendien mag uit het feit dat hij ‘Djalma de Andrade’ liet vallen en zich als Bola Sete presenteerde wel blijken dat hij de spotnaam met trots droeg.
Vroege invloeden waren er natuurlijk wel degelijk voor de jonge Braziliaan. Een gitarist die wat voorstelt kijkt al gauw naar Django Reinhardt en Charlie Christian; zo ook Bola Sete. Verder werd Dizzy Gillespie een van zijn voorbeelden, dit temeer omdat Gillespie een fusie van jazz en Latin voorstond die een Braziliaanse muzikant aangesproken moet hebben. Sete’s keuze om even later met Vince Guaraldi in zee te gaan ligt evenzeer voor de hand. Guaraldi maakte een apart soort jazzmuziek die zich niet gemakkelijk laat omschrijven en vormde de volgende logische stap voor een muzikant die op zoek was naar eigenheid.
Die eigenheid kwam volledig tot haar recht toen Sete John Fahey ontmoette. Op diens Takoma label kon hij in de vroege jaren ’70 eindelijk laten horen waartoe hij in staat was. Op de platen ‘Ocean’ en ‘Live at Grace Cathedral’ ontmoeten we de solo artiest Bola Sete, een man die onnavolgbare dingen doet op zijn instrument. Zijn muziek lijkt op die van geen enkele andere gitarist. Zondagavond draait Oud Anders het nummer ‘Tio George’ van Live at Grace Cathedral. Een onvergetelijke ervaring voor hen die zich durven over te geven.