Donderdag 2 maart 2017
Het Egidius Kwartet vormt het levende bewijs dat er hard gewerkt wordt in de wereld van de klassieke muziek. Het viertal mannelijke zangers nam het op zich om in zes jaar tijd de Leidse Koorboeken uit te brengen, een verzameling polyfone muziek ter verluchtiging van de getijden: de metten, de lauden, priem, terts, sext, none, de vespers en de completen. Dit waren de gebeden die verspreid over de dag in de Leidse Pieterskerk gezongen werden. Het project zou zes dubbel cd’s omvatten, te verschijnen in het tijdvak 2010 – 2015. Het Kwartet heeft zich voorbeeldig van zijn taak gekweten door alle dubbelaars precies volgens planning af te leveren. Een niet geringe prestatie, gezien het feit dat er stevig geoefend moet worden op de bijna wiskundig ingewikkelde structuur van polyfonische composities.
Om aan de muziekpraktijk van Middeleeuwen en Renaissance te kunnen voldoen trok het kwartet nog zestien andere zangers aan en noemde die groep het College. Zo heette immers de groep geestelijken die zich in de 16e eeuw aan de verzorging van de getijden wijdden.
Het College werd indertijd met geld en goederen vanuit de parochie gesteund en kon hierdoor min of meer als een zelfstandig, semi-professioneel orgaan functioneren. Dat was niet altijd zo geweest. Toen rond het midden van de 15e eeuw het zingen van de getijden binnen de grootste Nederlandse kerken gangbaar werd, zette men vaak ook leraren en studenten van de Latijnse school in. Die namen dan onbezoldigd een deel van de getijden voor hun rekening. Een niet bijster gezonde gang van zaken voor jongens die nog in de groei waren; ze dienden dagelijks het zware lesprogramma van hun opleiding te volgen en moesten dan ook nog eens op onchristelijke tijden zingen. Men zag er uiteindelijk vanaf om gebruik te maken van de jeugd en stelde een groep priesters aan die de taak vervulden.
De manuscripten van de Leidse Koorboeken (zorgvuldig samengesteld door ene Anthonius de Blauwe, schoolmeester en kopiist van beroep) hebben wonder boven wonder de beeldenstorm van eind augustus 1566 overleefd. Hoe dat zo heeft kunnen zijn is onbekend. Voor de vandalen die hun woede koelden op de in hun ogen decadente katholieke symbolen – en daarmee het harde regime van de Spaanse koning – was immers niets veilig. In andere steden gingen de Koorboeken van de grote kerken verloren, maar in de Pieterskerk zaten ze blijkbaar goed achter slot en grendel. Hetgeen niet gezegd kan worden voor de andere aldaar aanwezige kunstobjecten; beelden en schilderijen werden er met evenveel kwaadaardig plezier vernield als tegenwoordig door terreurgroepen als IS gedaan wordt. Tja. Laten we vooral niet denken dat er iets nieuws onder de zon is. Barbarij is van alle tijden en volkeren.
Door een gelukkige speling van het lot is in Leiden een van de grootste collecties West-Europese meerstemmige muziek behouden gebleven voor latere generaties. Hierdoor kunnen we ons een beeld vormen van het dagelijkse kerkelijk gebeuren in de grote kerken van Nederland vanaf ca. 1450 tot 1600. In de manuscripten treffen we werken aan van bekende en minder bekende Vlaamse en Hollandse polyfonisten, zoals o.a. Nicholas Gombert, Josquin des Prez, Thomas Crecquillon, Clemens non Papa en Jean Mouton. Er zitten echter ook juweeltjes van anonieme componisten tussen. In overeenstemming met de Middeleeuwse overtuiging vond deze categorie musici het misschien niet nodig om hun naam aan een compositie te verbinden. God en het rijk der hemelen dienden centraal te staan in een muziekstuk, en niet onze aardse beslommeringen. Je handtekening onder een manuscript was volgens die opvatting niets dan ijdelheid.
Zondagavond besteedt Oud Anders aandacht aan een van die vrome, anonieme componisten. Met ‘Christe Qui Lux Est et Dies’ (Christus, die het licht is en de dag), een hymne die dateert van de vroege Middeleeuwen maar sindsdien keer op keer opnieuw getoonzet werd, laten we horen dat naamloze muziekschrijvers niet per definitie inferieure kwaliteit zouden afleveren. Integendeel; betreffende hymne is een klein meesterwerk. En laat het maar aan de expertise van het Egidius Kwartet en College over om dat duidelijk naar voren te brengen.
PLAYLIST OUD ANDERS, ZONDAG 5 MAART 2017 OP AAFM, 22.00 - 23.00 UUR
01. Peaches en Regalia - Frank Zappa - 3.38
Frank Zappa met zijn jazz fusion compositie Peaches en Regalia van de in 1969 verschenen LP Hot Rats, dat op de dag van vandaag een van de populairste albums van Zappa blijft. Peaches, zoals het nummer ook wel genoemd wordt, is een van Frank’s meest herkenbare tunes
02. The Love We Almost Had - Rhiannon Giddens - 4.18
De Amerikaanse traditional zangeres met-eigen-inbreng Rhiannon Giddens (bekend van de Chocolate Drops) met een nummer van haar tweede solo album Freedom Highway
03. Christe Qui Lux Est et Dies - Anonymous - 5.00
- zie boven -
04. Roaratorio - John Cage - 7.28
Roaratorio is een soort woordgrap dat zich nog het beste laat vertalen als het brullend oratorium. We horen een mix van allerlei opnames van boerderijgeluiden, wegverkeer, kletterend water, huilende kinderen, Ierse folkmuzikanten en nog veel meer, terwijl de stem van John Cage delen uit James Joyce’s roman Finnegan’s Wake opleest. 100% avant-garde dus
05. Believe I'll Shout - Wilson Pickett - 4.01
Soulzanger Wilson Pickett laat horen wat zijn roots zijn. Als voor zoveel Afro-Amerikaanse artiesten is dat Gospel
06. Pinocchio – Miles Davis – 5.14
Geen Gospel van Miles Davis, ook al groeide ook hij op met de kerkmuziek van zwart Amerika. Het nummer Pinochhio vinden we op zijn LP Nefertiti, het laatste volledig akoestische album voordat hij zijn elektrische fusion periode inging
07. Chaconne in G Minor – Johann Pachelbel – 5.18
Barok van een van de grote voorgangers van JS Bach. Pachelbel stond zijn tijd vooral bekend als componist van orgelwerken, maar blijft in de herinnering voortleven als de schepper van een paar schitterende werken voor kamermuziek. De Chaconne in D blijft zijn populairste compositie, maar die in G Minor is niet minder fraai
08. FloriDada - Animal Collective - 4.05
De experimentele rockband Animal Collective met een nummer van hun in 2016 verschenen album FloriDaDa, dat het bij de critici goed doet. Het blad Rolling Stone noemde het album ‘weirdly addictive and enjoyably absurd’.
09. Jazztune at the Mission – Laurindo Almeida – 5.08
Niet Stan Getz en Joao Gilberto waren de uitvinders van de Bossa Nova sound; al in 1953, tien jaar voor het verschijnen van het kassuscces Getz & Gilberto, bracht de jazz- en klassieke gitarist Laurindo Almeida een fusie van Braziliaanse folk en Amerikaanse jazz uit
10. Big Bill’s Boogie – Big Bill Broonzy – 3.08
Hij wordt nogal eens over het hoofd gezien als we het over de groten van de akoestische blues hebben. Toch hoort hij wel degelijk thuis in het rijtje Blind Lemon Jefferson, Blind Blake, Charlie Patton, Blind Wille McTell, Robert Johnson, Reverend Gary Davis etc.: Big Bill Broonzy!
11. Hocus Pocus - Animal Collective - 3.16
- zie track 08 -
12. Valse Brilliante op. 18 no. 1 - Frederic Chopin - 4.54
Aldo Ciccolini geldt als misschien wel de beste Chopin vertolker ooit. Hier brengt hij de Valse Brilliante, een compositie van de Poolse Fransman die aangeeft dat hij ondanks zijn zwakke gezondheid over een grote levenslust beschikte