Donderdag 23 juni 2016
Oud Anders besteedt zondagavond aandacht aan een van de opmerkelijkste muzikale fusies die er in de jaren ’60 van de vorige eeuw hebben plaatsgevonden. Twee geniale artiesten met een verschillende muzikale achtergrond vonden elkaar en bleken wonderwel samen te kunnen werken; we hebben het hier over de Westerse meesterviolist Yehudi Menuhin (1916-199) en de Indiase sitarvirtuoos Ravi Shankar (1920-2012). We ruimen direct een misverstand uit de weg: de populaire opvatting als zouden The Beatles als eersten de Indiase klassieke muziek bij een westers publiek geïntroduceerd hebben, is niet juist. Menuhin was hen ruim vóór. In de vroege jaren vijftig maakten Menuhin en Shankar officieel kennis met elkaar tijdens een bezoek van de violist aan het Indiase subcontinent. De basis voor een samenwerkingsverband werd toen al gelegd. Het leidde tot een aantal gezamenlijke concerten rond 1965, en culmineerde uiteindelijk in die ene fantastische plaat, ‘West Meets East’ uit 1967. We moeten eraan toevoegen dat Menuhin’s experimenten een andere vorm aannemen dan die van de Beatles. Waar de band uit Liverpool de levendige, grotendeels geïmproviseerde oosterse klanken in zijn songs integreerde, maar toch de typische westerse psychedelische sound van het hippie tijdperk de overhand liet hebben, zien we bij Menuhin eigenlijk het omgekeerde gebeuren: hij stemde zijn geluid veeleer af op het grotere Indiase geheel.Als jongeman koesterde Menuhin al een interesse voor oosterse klanken. Hij was zeventien jaar oud toen hij een bezoek bracht aan Ravi’s twintig jaar oudere broer Uday, die in Parijs een reeks concerten met Hindoestaanse muziek verzorgde. Waarom zou een wonderkind als Menuhin, druk doende om zijn naam in onze westerse klassieke muziek te vestigen, zo gecharmeerd zijn geraakt door de klanken van een totaal andere wereld? Je zou zeggen dat zo iemand al zijn tijd nodig heeft om het meesterschap in zijn eigen idioom te verwerven, en derhalve het hoofd niet naar exotische uitstapjes heeft staan. Dat is echter alweer een misverstand. Een musicus die hart en ziel aan zijn vak geeft, is geïnteresseerd in alle verschijningsvormen van zijn discipline. Hij zoekt verbanden in muzikale structuren waar anderen die niet onmiddellijk zien. En dan vooral als hij Menuhin heet, een man bij wie het respect voor vreemde culturen ingebakken zat. Niet voor niets kreeg Menuhin een aantal onderscheidingen die we nog het best kunnen omschrijven als ‘uitzonderlijk ambassadeurschap voor de mensheid als geheel’. Menuhin discrimineerde niet en voelde zich niet superieur. Zeker niet als het ging om de toonkunst van een beschaving die minstens duizend jaar ouder is dan de onze.
Sleutelfiguur naar de Indiase muziek was voor Menuhin de Roemeense componist George Enescu. Diens werken ontleenden hun kracht aan de rijke zigeunermuziek van zijn land. Nu zijn de geleerden het erover eens dat de oorspronkelijke zigeuners vele eeuwen geleden vanuit landen als Iran en India naar Europa emigreerden, dus het zal niemand verbazen dat de theoretische grondslag van hun muziek eigenlijk een oosterse is. Menuhin zag die overeenkomsten heel duidelijk, zoals hij ook de flamenco kon herleiden tot de Hindoestaanse muziekpraktijk. Ooit hadden de Moren immers bewoners van India afgevoerd naar Noord-Afrika en Zuid-Spanje, om ze aldaar als slaven te gebruiken. De theorie luidt dat deze ongelukkigen Arabische, Indiase en authentiek Spaanse muziektradities verenigden en zodoende de aanzet gaven tot de ontwikkeling van de flamenco.
Hindoestaanse geluiden, flamenco, Arabische ritmes en zigeunerklanken: uiteindelijk is het allemaal met elkaar verbonden. Ja, wel degelijk ook met westerse klassieke muziek; daar had vooral onze Romantiek wel voor gezorgd. Mozart, Beethoven en later natuurlijk Liszt, flirtten uitbundig met de schatten die ze vonden in andere muziekculturen. Menuhin deed gewoon wat zijn grote voorgangers al gedaan hadden, maar legde het accent op de vondst zelf, eerder dan dat hij het aanpaste aan de ietwat stijve, westerse muzikale opvattingen.
En zo horen we zondag Yehudi Menuhin die al improviserend een Indiase raga speelt. Niet zoals een Hindoestaanse violist het zou doen; de viool werd weliswaar pas laat toegevoegd aan het arsenaal van Indiase instrumenten, maar werd al snel heel anders gestemd en bespeeld dan in onze streken. In Menuhin’s vertolking zijn westerse klanken wel degelijk bespeurbaar. Desondanks loopt hij volledig in de pas met zijn Indiase collega Shankar. Het geeft maar weer eens aan dat Menuhin zeer goed op de hoogte was van de overeenkomsten die de verschillende muzikale tradities hebben; hij wist uitstekend wat wel of niet kon.
Geniet u van het samenspel tussen Ravi Shankar en Yehudi Menuhin in ‘Swara-Kakali’, een muziekstuk dat gebaseerd is op de Indiase Tilang Raga. Deze wordt traditioneel ’s nachts uitgevoerd, en is dus wat kalmer van aard dan de ochtend- en middagraga’s.
Playlist OUD ANDERS, zondag 26 juni 2016 op AAFM, 22.00 - 23.00 uur
01. Harp Sonata in B flat major, Op. 2 - Jan Ladislav Dussek - 5.26
02. Swara-Kakali - Ravi Shankar & Yehudi Menuhin - 8.50
03. Stabat Mater - Giovanni Pierluigi da Palestrina - 9.39
04. From Black, Brown and Beige: Three Dances - Duke Ellington - 6.29
05. Duong Truong Tieng Dan - Nguyen Thanh Thuy - 4.13
06. Les Sylvains de Mr. Couperin - Robert de Visee - 4.00
07. Limping Rock - Costin Miereanu - 4.58
08. Van Thien Tuong Cai Luong - Le Giang - 5.30
09. Anonymous: Greensleeves to a Ground - Frederic de Roos & La Pastorella - 3.58