Donderdag 19 november 2015
Er was eens een koning in Venetië die zeer machtig was en alles had. Alles? Nee, hij en zijn vrouw waren helaas nog niet gezegend met kinderen. Dat was niet best; een koning heeft immers een erfgenaam nodig die zijn dynastie voortzet. Van alles probeerde hij om een zoon te krijgen, maar niets hielp. De radeloze koning riep uiteindelijk zelfs de filosofen van het rijk bijeen om een oplossing voor zijn probleem te bedenken. Die warrige geleerden wisten het natuurlijk ook niet. Hulp leek er te komen toen twee elfjes aan het hof verschenen. Zij beweerden dat ze een kindje konden laten groeien uit een plant en boden de koning een stek aan waarmee het moest gebeuren. De vorst wierp het plantje boos het raam uit, want hij kon niet geloven in zo’n boerenkoolverhaal. Kinderen komen niet uit planten.De volgende ochtend vond een keukenmeid het plantje. Ze plaatste het in de tuin, en toen de zon begon te schijnen, groeide het wonderbaarlijk snel. In de middag bracht de plant een prachtige bloem voort...en jawel, daaruit kwam een jongetje tevoorschijn! Toen de keukenmeid dat zag, snelde ze naar de koning om het nieuws te vertellen. Maar die was alweer eigenwijs: een jongen uit een plant, dat is niet echt. Om te verhinderen dat het volk iets over dit rare verhaal te weten zou komen liet hij de jongen bewaken. Het kind mocht de tuin niet uit. En zo begon het leven van het plantenjongetje heel verdrietig.
Nu hadden de heksen van Venetië wel over de jongen gehoord. Daar zijn het heksen voor, die horen meer dan anderen. Twee van hen gingen naar het hof om de jongen te zoeken. Waarom? Omdat ze zelf een plantenmeisje hadden. Ze wilden zien of die twee op elkaar leken. Toen ze de plantenjongen vonden, riepen ze teleurgesteld dat hij al even droevig keek als hun plantenmeisje. Ze lieten hem daarom maar met rust; met nog zo’n druiloor wilden ze niets te maken hebben. De jongen knoopte zich de woorden van de heksen goed in de oren: er was dus nog iemand zoals hij? Een meisje dat zich ook zo alleen op de wereld voelde? Dan moest hij haar vinden! Samen konden ze dan vast wel gelukkig worden.
Van droge takken maakte de plantenjongen nu een vliegtuigje in de vorm van een duif. Aan de wind vroeg hij om hem naar het kasteel van de heksen te blazen. Behulpzaam tilde de wind de duif met daarin het jongetje op en blies hem tot aan de voordeur van het heksenpaleis. Die deur zat niet dicht, dus hij kon zo naar binnen. Maar daarmee had hij zijn plantenmeisje nog niet zomaar gevonden! Eerst moest hij nog langs een griezelige reus, de grote boze heksenmoeder en een heel leger skeletten en spoken. Wat het er ook niet gemakkelijker op maakte was het dansfeest dat de heksen uitgerekend op die dag hadden georganiseerd. Overal in het kasteel wemelde het van de gasten die zo’n rare plantenjongen wel even zouden tegenhouden als hij niet op zijn tellen paste.
Heel voorzichtig zette hij zijn zoektocht voort, totdat hij uiteindelijk in de balzaal terecht kwam. Daar waren alle genodigden aanwezig, dus hij moest heel voorzichtig te werk gaan. En ja hoor, na stiekem overal gekeken te hebben zag hij het plantenmeisje warempel in een kroonluchter zitten. Daar hadden de heksen haar opgeborgen. Het meisje, o zo blij dat ze iemand tegenkwam die net zo was als zij, wilde dolgraag met hem vluchten. Maar hoe?
Weer kwam de wind zijn kleine plantenvriendje te hulp. Hij blies uit alle macht, en...alle gasten vielen om. Daardoor kon het plantenmeisje ongemerkt in de duif springen, waar het jongetje al op haar zat te wachten.
Nog eenmaal zette de wind eens flink aan. Hij voerde jongen en meisje naar veiliger oorden, waar er geen heksen en domme mensen waren die hen het leven zuur konden maken. En zo werden de plantenkinderen toch nog gelukkig.
Het opera-ballet ‘The Witches of Venice’ van Philip Glass deelt de zwaarwichtigheid van zijn eerdere opera’s niet. We zien hier een onverwachte kant van de componist; zeventig minuten lang viert hij feest met de kinderen en tovert met veel gevoel voor humor een magische wereld van heksen, trollen en elfjes tevoorschijn. Dat doet hij dit keer niet met de voor hem gebruikelijke akoestische instrumenten, maar met synthesizers. Voor het verhaal baseerde Glass zich op een sprookje van schrijver, tekenaar en decorontwerper Beni Montresor, dat we hierboven in eigen woorden naverteld hebben.
Zondag draait Oud Anders ‘Ghosts and Skeletons!’ uit deze vrolijke opera voor kinderen.
Playlist OUD ANDERS, zondag 22 november 2015 op AAFM, 22.00-23.00 uur
01. Hound Dog - Big Mama Thornton - 2.58
02. De Notenkraker: Le Chocolat, Le Caf, Le The, Trepak, Dance des Mirlitons - Pjotr Ilich Tchaikovsky - 8.24
03. It Knows - Sophie Zelmani - 3.32
04. Spanish Key - Miles Davis - 17.35
05. You got something - JJ Cale - 4.00
06. Ghosts and Skeletons! - Philip Glass - 3.11
07. Deadeye - Christian Marclay & Elliott Sharp & - 5.15
08. Diferencias sobre el himno O Glorioso Domina (libro IV, 1) - Luys de Narvaez - 6.56