Donderdag 1 november 2018
U kunt zich gemakkelijk vergissen wanneer u foto’s van Johannes Brahms en Karl Marx worden voorgelegd: wie is nou wie? Inderdaad vertoonden de gezichten van deze twee persoonlijkheden op latere leeftijd nogal wat overeenkomsten. In de eerste plaats omdat toentertijd lang haar en een omvangrijke baard min of meer het modebeeld was voor een bepaald type idealistische, oudere heer, maar zeker ook omdat geen van beiden zich bekommerde om uiterlijkheden. Volgens de overlevering liepen zowel Marx als Brahms veelal in afgedragen kleren rond en lieten ze hun haar groeien waar het maar groeien wilde. Het kan zijn dat bestaande foto’s van de heren zelfs een geflatteerde indruk geven; in het leven van alledag zagen ze er mogelijk nog wat verwilderder uit dan de prentjes doen vermoeden.Marx en Brahms: twee gezette, oude leeuwen, wellicht met klitten in de grijze manen, maar daarmee houdt elke gelijkenis op. Of toch niet? Namen ze in sommige opzichten misschien dezelfde standpunten in? We gaan het eens voor u op een rijtje zetten.
Karl Marx was een revolutionair denker wiens werken de 20e eeuw op zijn kop zouden zetten. Brahms was een behoudend componist die voortborduurde op de klassieke structuren van zijn voorgangers en dat overigens voortreffelijk deed. Hij was een vakman die het contrapunt en de harmonieleer als weinig anderen beheerste.
De geschiedenis vermeldt niet of de twee elkaar ontmoet hebben, maar het had gemakkelijk gekund. Beiden frequenteerden namelijk het kuuroord Bad Neuenahr. Vast staat dat Brahms op de hoogte was van de geschriften van Marx. Hij had ze naar eigen zeggen verslonden, in de hoop dat de denkbeelden van de filosoof hem konden helpen een koers voor zijn eigen carrière uit te zetten. Die hoop bleek ijdel. Hij kon geen inspiratie putten uit de theorieën van zijn tijdgenoot.
Daarentegen zal Marx Brahms waarschijnlijk bewonderd hebben. De filosoof zag het werk van componisten als ‘vrije arbeid’, dat zich onttrok aan de wetten van het verderfelijke kapitalisme. Bovendien genoot hij van muziek, zoals mag blijken uit de schaarse passages die hij aan deze kunstdiscipline weidde. Marx had Bach, Haydn, Mozart en Beethoven hoog. En Brahms hoorde nu eenmaal in dat rijtje thuis.
Nu zou u van iemand die de ‘dictatuur van het proletariaat’ voorstond kunnen verwachten dat hij zoiets elitairs als de kunsten – en dus ook klassieke muziek - toch tot op zekere hoogte wel moest afkeuren. Dat was echter niet het geval; de communisten in Rusland van de 20e eeuw maakten dat ervan. Volgens hen diende muziek toegankelijk te zijn voor het volk. Ze dwongen componisten hun werk aan te passen en gebruikten de aldus ontstane oppervlakkige producten als politieke propaganda. Dat was niet de rol die Marx voor muziek zag weggelegd.
Verder hadden zowel Marx als Brahms hun bedenkingen ten aanzien van het werk van Wagner. Op heel verschillende gronden overigens: Marx beschouwde Wagners verheerlijking van Duitslands Teutoonse verleden als geschiedvervalsing; Brahms vond dat de excessieve producties van Wagners ‘Gesamtkunstwerke’ tezeer afleidden van de muziek zelf. Brahms kon wel waardering opbrengen voor de kundigheid van de componist Wagner, maar verafschuwde het overdreven programmatische karakter van diens muziek. De verwijzing naar iets dat buiten de muziek lag mocht volgens hem niet teveel gewicht krijgen.
Brahms had het ook niet zozeer op de pianoconcerten van Liszt. Daarin werd de nadruk gelegd op de virtuositeit van de solist, en dus op diens ego. Brahms was wars van dit soort narcistisch vertoon en wenste de piano dezelfde weging meet te geven als de rest van het orkest. Op die manier moest een pianoconcert een beter georganiseerd geheel worden.
We kunnen dit goed horen in Brahms’ pianoconcert no. 1. Nergens blijkt dat het orkest weinig meer dan een begeleidende rol te vervullen heeft; piano en overige instrumenten hebben een gelijke stem. Van Brahms mogen we dan ook zeggen dat hij een perfect gevoel voor harmonie had in de gebruikelijke zin van het woord. We moeten er wel bijzeggen dat het hem veel moeite gekost heeft om het werk gestalte te geven. Hij begon het concert als een sonate voor twee piano’s, wilde het vervolgens omwerken tot een symfonie, en maakte er uiteindelijk een soort symfonie-met-piano van. De première werd door de critici van zijn tijd neergesabeld, maar nu wordt het stuk gezien als een van Brahms’ meesterwerken en is het een van de populairste pianoconcerten in het klassieke compendium.
Oud Anders heeft niet lang hoeven zoeken naar de beste uitvoering van het pianoconcert no.1. Dat is volgens ons zonder meer die van het Cleveland Orchestra onder leiding van dirigent George Szell, een opname uit 1958. Leon Fleisher is de pianist. We draaien zondagavond het eerste deel, ‘Maestoso’. Gezien de lengte ervan (ca. 22m) hebben we het in tweeën opgesplitst en verdeeld over de uitzending.
Kunnen we ons voorstellen wat Marx van dit concert vond, zo hij het al gehoord heeft? ‘Alle instrumenten zijn gelijk!’. De man moet er wel oren naar gehad hebben.
PLAYLIST OUD ANDERS, ZONDAG 4 NOVEMBER 2018 OP AAFM, 19.00 - 20.00 UUR
01 Refugee Moan - Eric Bibb - 3.06
Eric Bibb is inmiddels 67 jaar, maar mag nog niet als passé beschouwd worden. In de hedendaagse akoestische blues geldt hij nog steeds als een grootheid. Mooi dat iemand de traditie van Big Bill Broonzy en Mississippi John Hurt voortzet en dan op zoveel waardering kan rekenen. Refugee Moan is van zijn album Migration Blues uit 2017, dat genomineerd werd voor een grammy
02 Piano Concert no. 1 Maestoso deel 1 - Johannes Brahms - 9.31
- zie boven -
03 Bohu - Julian lage & Gyan Riley - 5.14
De bijdrage van het gitaarduo Julian lage & Gyan Riley aan John Zorn’s The Book of Beriah is te vinden op cd4 van deze set. Het album heet Chesed, oftewel liefdevolle vriendelijkheid. Het nummer Bohu betekent ‘leegheid’, maar om nou uit te gaan leggen wat daarmee bedoeld wordt laten we aan de kabbalisten over. Alle song- en albumtitels van de 11-delige set verwijzen naar de Kaballah, die waarschijnlijk door niemand volledig begrepen wordt, en zeker niet door ons
04 L'Envol - Babylon Circus - 3.07
De muziek van het negen-koppige ensemble Babylon Circus zou je een soort moderne Franse vaudeville kunnen noemen. Rap, blues, jazz, het is van alles en nog wat, en het klinkt vooral vrolijk en ondeugend
05 Accesso Mi Cuore - Francesco Manelli - 3.56
Francesco Manelli was een tijdgenoot van Monteverdi. Samen met deze centrale figuur in de Italiaanse klassieke muziek gaf hij gestalte aan de Venetiaanse opera. Laten we hem dus vooral niet onderschatten, ook al kent u misschien zijn naam niet. Zijn song Accesso Mi Cuore (ga mijn hart binnen), wordt hier uitgevoerd door het Duitse vroege muziek ensemble Capella De La Torre o.l.v. Katharina Bäuml. De sopraan Cecile Kempenaers zingt
06 Migration Blues - Eric Bibb - 3.08
Bibb kan fantastisch spelen op zijn akoestische gitaar. Het titelnummer van zijn album Migration Blues bewijst dat
07 Piano Concert no. 1 Maestoso deel 2 - Johannes Brahms - 11.47
- zie track 02 -
08 Berudim - Banquet of the Spirits - 8.18
Banquet of the Spirits is een groep die zich verzamelt rondom de Braziliaanse, in New York wonende percussionist Cyro Baptista. Ze maken hedendaagse jazz en droegen bij aan John Zorn’s The Book of Beriah
09 Habanera - Maurice Ravel - 3.06
De Argentijnse tango is volgens Wiki een kindje van de Cubaanse dans de Habanera. De felle ritmiek van beide Zuid-Amerikaanse dansstijlen ontbreekt enigszins in dit door Ravel gecomponeerde stuk voor viool en piano, maar mooi is het wel
10 'Til I Gain Control Again - This Mortal Coil - 4.42
We sluiten de uitzending af met 'Til I Gain Control Again, een nummer gezongen door Heidi Berry. Ze maakte deel uit van het muzikale project This Mortal Coil. De song heeft Pink Floyd-achtige trekken